‘Ze hebben meer in hun mars dan een uitkering’ De Stentor, 10 december 2023

Door deze Deventenaren kunnen statushouders eerder beginnen met inburgeren: ‘Waarom wachten?’

 

REPORTAGE DOOR KYRIE STUIJ

 

Als vluchtelingen een verblijfsvergunning krijgen, duurt het vaak lang voordat ze aan hun inburgering kunnen beginnen. Daarom zijn Deventenaren Sanne Terlouw en Laura Faber een school begonnen voor ‘voorinburgering’. Het is de eerste school in Nederland in deze vorm. ,,Sommige studenten kunnen al beter werkwoorden vervoegen dan Nederlanders.”

 

DOOR SANNE TERLOUW EN LAURA FABER KUNNEN STATUSHOUDERS EERDER BEGINNEN MET INBURGEREN

 

‘Ze hebben meer in hun mars dan een uitkering’

 

‘Goedemiddag allemaal, vandaag hebben we een drukke dag.” Sanne Terlouw staat voor een groep mensen van verschillende leeftijden en nationaliteiten. Ze zitten op oud-Hollandse schoolstoelen, van licht hout met een rood frame. Terlouw vraagt haar  studenten een lesboek open te slaan. Ze zien een jongen achter een fornuis. ,,Dat is Mogos!” grapt de Syrische Waleed Al-Marsoomi (21). De groep lacht. Mogos is hun medestudent die vaak verse soep maakt tijdens de lunch. Oftewel: een ‘keukenprins’, zoals ze die middag leren.

 

Drie lokalen
De nieuwe school heet ‘Iedereen aan boord’ en zit in een pand aan Achter de Muren Zandpoort. Er zijn drie leslokalen, voor verschillende niveaus. De school is voor mensen die al een verblijfsvergunning hebben, maar nog moeten wachten op hun officiële inburgeringscursus. Vier dagen per week leren ze Nederlands, doen ze aan theater of andere vormen van zelfexpressie, leren ze over Nederland en Deventer, bezoeken ze het stadion van Go Ahead Eagles en stellen ze doelen in gesprek met een loopbaanbegeleider. Waar zijn ze goed in, waarin minder goed? Wat is hun droombaan?

 

De school is een proef van een halfjaar in opdracht van de gemeente Deventer, die het project ook bekostigt. Er zijn acht docenten in dienst. Die hebben geen nt2-diploma – Nederlands als tweede taal – maar hebben wel veel ervaring met lesgeven. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inburgering van vluchtelingen die een verblijfsvergunning hebben gekregen. Maar door een tekort aan docenten kan het wel drie maanden duren voordat zij aan hun officiële inburgering kunnen beginnen. Dan is er nog het probleem van het woningtekort. Daardoor blijven statushouders in het azc wonen, of in een tussenvoorziening, zoals het Postillion-hotel. Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat hoe langer statushouders in een opvang blijven, hoe moeilijker het wordt om te integreren.

 

,,Demotivatie en depressie liggen op de loer, waardoor de kans toeneemt dat ze geen baan meer zoeken, maar van een uitkering blijven leven. Dat kost de overheid zo’n  20.000 euro per persoon, per jaar”, zegt Faber. ,,Dus, waarom wachten?”, vervolgt ze. Samen met haar moeder Sanne Terlouw (dochter van oud-D66-politicus Jan Terlouw) besloot ze in te springen met een school die statushouders voorbereidt op hun inburgering. ,,Want niemand heeft er iets aan als statushouders uitzichtloos in een azc blijven, terwijl ze ook nog eens moeten wachten op hun inburgering.”

 

Asielboot
Faber en Terlouw zijn al langer begaan met vluchtelingen in Deventer. Toen de asielboot aanmeerde in Deventer, wilden ze iets doen om de nieuwkomers te helpen. Binnen mum van tijd regelden ze elf docenten die vrijwillig Nederlandse les wilden geven. Eerst nog thuis bij Terlouw, later in leslokalen van Saxion. Ze sloten samenwerkingen met lokale organisaties, waardoor vluchtelingen gekoppeld werden aan buddy’s, vrijwilligerswerk, en zelfs stage konden lopen. Daaruit ontstond hun school ‘Iedereen aan boord’.

 

Daardoor werden Terlouw en Faber een belangrijke spil in de integratie van bewoners op de asielboot. Terwijl het bij deze groep nog de vraag was of ze een verblijfsvergunning zouden krijgen. ,,Maar waarom zou je daarop wachten?” zegt Terlouw. ,,Waarom zouden we deze mensen laten verpieteren, terwijl de kans groot is dat ze hier blijven? Uit cijfers van het COA blijkt dat 78 procent van de asielaanvragen wordt goedgekeurd.” De asielboot was tijdelijk en vertrekt in januari. Het wordt gezien als een succesproject. De gemeente krijgt amper klachten, de buurt ervaart geen overlast. Recent startte een groep Deventenaren zelfs een petitie om de bewoners van de boot in Deventer te behouden.

 

Nu hebben ze er dus een school bij voor statushouders die nog moeten wachten op hun inburgering. Die ging een kleine maand geleden van start. Inmiddels zitten de lokalen vol, een loopbaanbegeleider bereidt gesprekken voor die ze met een aantal studenten gaat voeren. Om stipt 12.00 uur lopen twee jonge mannen binnen met enorme pannen eten, de lunch voor straks. De school is het eerste voorinburgeringstraject in Nederland in deze vorm. Dat wil zeggen: vier dagen per week, met meer lessen dan alleen de Nederlandse taal. De initiatiefnemers zijn overtuigd dat ze aan het einde van de proef
goede resultaten kunnen laten zien, op het gebied van taal en zelfontwikkeling.

 

Werkwoorden

Tijdens de lunch scheppen studenten op van de maaltijd die hun medestudenten hebben bereid. Bordjes met gekruide rijst, kip of aardappel komen voorbij. Nisrin Zrifah (48) heeft net een les achter de rug. ,,Ik loop, jij loopt, wij lopen”, zegt ze lachend. Terlouw daagt haar uit: ,,Probeer het eens met bidden.” ,,Ik bid, jij bidt.” ,,Op welke letters eindigt de laatste vorm?” vraagt Terlouw. Zrifah denkt na en geeft dan het juiste antwoord: dt. ,,Het is indrukwekkend hoe ze in maar drie weken tijd erop vooruit zijn gegaan”, zegt Faber. Terlouw: ,,Sommige studenten kunnen al beter werkwoorden vervoegen dan Nederlanders.”

 

Zrifah fietst vier dagen per week vanuit het azc in Schalkhaar naar de school. ,,En het is koud hè”, zegt ze lachend. ,,Toch doe ik het graag. Het gaat niet alleen om de taal leren, het gaat om leren leven in een nieuw land. En dat leren we nu in een omgeving waarin we allemaal voor elkaar zorgen.”

 

Haar medestudent Waleed Al-Marsooni (21) herkent dat. ,,Eerder zat ik veel meer thuis, lag ik in bed of te gamen. Nu moet ik eruit ’s ochtends. Ik kom altijd te vroeg”, zegt hij trots. Ook zijn Nederlands gaat vooruit. ,,Ik moet nog veel leren, maar ik versta het beter. Ik begrijp waar het over gaat.”

 

Avonden en weekenden

Sinds Faber en Terlouw zich inzetten voor vluchtelingen is hun leven drastisch  veranderd. De school runnen ze naast hun eigen bedrijf Bureau de Werkvloer, waarin ze werkgevers helpen met inclusie bevorderen. Hun werk gaat door in de avonden en de weekenden. ,,We zijn een beetje een krankzinnig stel”, zegt Faber lachend.

 

Wat is hun drijfveer? ,,Voor mij is het de volstrekt oneerlijke manier hoe we met mensen omgaan”, zegt Faber. ,,Ons asielsysteem stigmatiseert vluchtelingen, we laten ze wachten, ze worden ongelukkig, belanden en blijven in een uitkering. Alsof dat niet erg genoeg is, verspilt het ook nog eens overheidsgeld. Als we eerder beginnen met integratie, kunnen we ze leren dat ze meer in hun mars hebben dan een uitkering.”

 

Terlouw denkt even na. ,,Het komt inderdaad voort uit onrechtvaardigheid. Dat je diep van binnen voelt: het deugt niet. Ik denk dat de behoefte voor ons beiden groot is om te bewijzen dat het beter kan. En om te laten zien dat het gewoon mensen zijn die met dezelfde dingen worstelen als wij: relaties, geld, je plek vinden.”